Mijn naam is Marcel Durieux, geboren in 1970. Ik ben getrouwd met Jeannie, woon in Tegelen en samen hebben we 6 kinderen. Sinds mijn veertigste levensjaar onderzoek ik mijn schijnbare identiteit – mijn ik - hoe deze tot stand is gekomen en hoe ik deze in stand hou. Vera Helleman beschrijft dit allesomvattend: “waarom zeggen we wat we zeggen en waarom doen we wat we doen?”. Ook bestudeer ik de werken van verschillende leraren, o.a. Jiddu Krishnamurti, Jean Klein, Shri Nisargadatta Maharaj en Eckhart Tolle. Hun leer gaat over de non-dualiteit die verwijst naar Dat wat Is, naar wat werkelijk is. Gedurende deze waarnemende zoektocht ben ik benieuwd wie er overblijft als ik mijn ideeën over wie ik ben zou loslaten. |
---|
Gedurende mijn leer heb ik verschillende inzichten gekregen over mijn zelf die ik graag wil delen met andere mensen. Dat kan door mensen echt te laten kijken naar hun ik; hoe die ik tot stand is gekomen, waarom we deze vergaarde geconditioneerdheid beschermen en hoe we bewust kunnen worden van het ik.
Ik heb geleerd dat het kijken naar je meest intense pijnplek moeilijk is, dat houden we niet lang vol. Er zit een berg energie achter die eigenlijk gewoon ontladen wil worden. Maar we houden deze op hun plek vanuit angst, vanuit het idee dat ik dat niet aan kan. Dat is niet zo gek, we hebben immers als kind geleerd om niet veel te voelen of weg te duwen. Het is bedreigend en doodeng. Indien het bovenkomt sluiten we ons ervoor af, het dissocieert of blokkeert dan volledig. Als de energie die eigenlijk wil stromen of ervaren wil worden te lang blijft hangen zal dit met de tijd ongemakken kunnen manifesteren. Ik heb gezien dat inzoomen op de meest intense plek en daar blijven, net zo lang totdat die energie loslaat, genezing is.
Ook gebruik ik verschillende methodes zoals o.a. Hypnotherapie om mensen te helpen want ik zie vaak dat eerst de hulpvraag verholpen moet worden voordat men bewust openstaat voor inzichten over het ik.
“De hoofdoorzaak van de wanorde in onszelf is het zoeken naar een werkelijkheid die een ander ons heeft beloofd; wij volgen mechanisch degene die ons een comfortabel geestelijk leven verzekert”. Jiddu Krishnamurti
De Natuurgeneeswijze van Nibbana is een mens en levensbeschouwelijk systeem waarin de onderlinge samenhang steeds weer opnieuw wordt onderzocht en steeds weer verwerkt in een nieuwe visie. Deze natuurgeneeswijze is van toepassing op de totale mens. De mens die wordt gezien als een mensbeeld van een lichaam, spiritueel en geestelijk wezen. Vanwaar het niet alleen gaat over oorzaak, de zin en de gevolgen van ziek zijn maar ook om de vitaliteit, persoonlijkheid en ontwikkeling. Dit is opgebouwd uit de moderne wetenschap, de cognitieve functie van het geestelijk aspect en de spiritualiteit. Hierdoor zijn de mogelijkheden en de invalshoeken om de mens en het aardse leven, anders te bezien, heel groot. En kan men ook een andere wereld ontdekken waar plaats is voor een andere denk- en handelswijzen en waar ook plaats is voor een dieper inzicht in de relatie van evolutie, ontwikkeling, natuur en universum.
Het gaat dus om de eenheid van lichaam, ziel en geest, en niet om het verschil. Daarom is een behandeling, voor een herstel van het evenwicht, eigenlijk geen kwestie van natuurgeneeswijze maar meer een vorm van een “menskundige behandeling “. Hier is ook plaats voor een leer- en ontwikkelingsproces en een levensweg met een opdracht, die verder reikt dan de geboorte en dood.
Die menskundige behandeling is niet alleen voor het herstel maar ook voor de vol- en gelijkwaardigheid van de deelnemer, gekenmerkt door aandacht en tijd. De cliënt moet in alle vrijheid kunnen kiezen voor een bepaalde behandeling, waarna afgestemd wordt op het individuele probleem. Na het op zoek gaan van de werkelijke oorzaak zal er ook een beroep worden gedaan op het zelfgenezende vermogen van de cliënt. Niet alleen lichamelijke maar ook de geestelijke aspecten spelen een rol van betekenis voor het ontstaan, ziekte en genezing.
Het genezen kan worden gezien als een proces van weer opnieuw een geheel te worden.
Deze kunde en behandelingen wil ziekte en gezondheid in een groter en breder perspectief plaatsen. Maar hierdoor wil ze niet de reguliere geneeskunde negeren, omzeilen of vervangen.
De uitleg die volgt is voor het begrip nibbana, zoals afgeleid kan worden uit de Pali Canon, en de ideeën die daarover in het Theravada-boeddhisme ontwikkeld zijn.
Heel kort gezegd is nibbana: de derde edele waarheid, ofwel het einde van lijden. Dat wordt in de eerste leerrede van de Boeddha als volgt uitgelegd: ‘Dit is de Edele Waarheid van het ophouden van het lijden. Het is het volledige verdwijnen en ophouden van diezelfde begeerte, het opgeven ervan, de verzaking ervan, de bevrijding ervan, het zich ervan ontdoen. De begeerte die genoemd wordt, is begeerte naar zintuiglijk genot, begeerte naar bestaan en begeerte naar ophouden te bestaan. Wanneer iemand erin slaagt niet meer te begeren en alle oorzaken van begeerte los te laten, dan zal er een einde aan lijden komen. En dat is nibbana, het ultieme doel van het boeddhisme. Zo gezien is nibbana vooral een ontbreken van, en mede daardoor wordt het belangrijkste kenmerk van nibbana minder zichtbaar. Nibbana is vooral vreugdevol, een ongebonden, vredige blijdschap zonder passie of hechting.
Nibbana is dus een staat waarin er niets meer wordt begeerd. Maar wil iemand het nastreven, dan is er een zeker gevoel van begeerte naar nibbana nodig. Een bepaalde mate van begeerte naar het goede, dat moet helpen om alle andere begeertes achter zich te laten. Op het allerlaatste moment moet echter ook de begeerte naar nibbana worden losgelaten om het te bereiken. Nibbana betekent letterlijk uitdoven, uitblussen. Het is het woord dat hoort bij het doen ophouden van een vuur, en het vuur dat hier wordt bedoeld is het vuur van gehechtheid, van haat en van onwetendheid. Het vuur dat gedoofd moet worden is zowel het lijden zelf als de oorzaken van dat lijden. Als de vuren van (de oorzaken van) gehechtheid, haat en onwetendheid gedoofd zijn, heeft iemand nibbana tijdens zijn leven bereikt. Anders gezegd: iemand die zich niet bezighoudt met het streven naar nibbana is als iemand die ongelooflijke dorst heeft, en constant bezig is die dorst te lessen. Dorst naar van alles: roem, erkenning, liefde, gezondheid, etc. Bij iemand die nibbana heeft bereikt is die dorst geëindigd. Er is dan geen enkel gevoel van dorst meer over, zo iemand is letterlijk helemaal ‘cool’.
Uiteindelijk maken de bewoordingen niet echt iets duidelijk. Of nibbana nu is als een afgehakte wortel, als een mooie stad, als het bereiken van de overkant – gewone stervelingen moeten het doen met ontoereikende beschrijvingen. Te denken, dat wij, nu en hier, de gaten in de boeddhistische geschriften wel even kunnen invullen, uitleg kunnen geven over zaken waar de Boeddha zelf er het zwijgen toe deed, is op zijn zachtst gezegd wat overmoedig. Westerlingen willen graag concrete bewijzen, en die zijn er niet. In de tijd van de Boeddha was het wat dat betreft gemakkelijker. Ook al was toen nibbana ook alleen een mooi woord, toen kon men wijzen naar een levend voorbeeld, en zeggen: ’Kijk, ik streef ernaar zó te worden!’ Het komt erop neer, dat de eerste stap op het boeddhistische Pad een geloofs-act is.
Bron: artikel Vrienden van het Boeddhisme
Het Nibbana logo laat golven zien als onderdeel van de zee. De zee staat voor ons leven waar er de mogelijkheid is voor een rustige periode, maar ook een rumoerige periode die golven veroorzaakt. Beide zijn geen losse onderdelen van ons leven, de golf en zee zijn het leven.
De kleur blauw staat voor compassie, vrede met jezelf, heling, puurheid en het krachtige element dat ieder bezit om (oneindig) verbinding met de wereld om je heen te kunnen maken door het uitzenden van verbindingsenergie.